Werk aan de winkel voor werkgevers

Geschreven op 12 november 2019

Vorige week organiseerden wij op ons kantoor een boeiende en interactieve kennissessie over het nieuwe arbeidsrecht anno 2020, waar wij met veel plezier op terug kijken. In deze column de meest markante veranderingen, die wij de lezers niet willen onthouden:

»  De WAB legt meer administratieve verplichtingen op werkgevers op het gebied van registratie van overuren/flexibele uren.

»  De ketenregeling wordt uitgebreid van 24 naar 36 maanden, maar het in dienst nemen van een werknemer voor bepaalde tijd wordt duurder. Denk aan hogere werkgeverslasten (5%) en de transitievergoeding als het contract niet wordt verlengd (2,8%).

» Het inroosteren van oproepkrachten vereist een gestructureerde aanpak (te laat afzeggen kost geld):

    • kies je voor een beperkte vaste bezetting en een grote pool van oproepkrachten die je op het laatste moment benadert in de hoop dat er mensen reageren?
    • kies je voor minder oproepkrachten en meer mensen met een vast aantal uren?

»  Als een oproepkracht 12 maanden heeft gewerkt, moet de werkgever een nieuw contract aanbieden voor een vast aantal uren. De oproepkracht mag wel voor behoud van flexibiliteit kiezen.

»  De wettelijke transitievergoeding krijgt een facelift:

    • een andere berekening (altijd 1/3 bruto maandinkomen per dienstjaar ongeacht leeftijd en lengte van het dienstverband)
    • opbouw per dag
    • vanaf de eerste werkdag

»  Voor oudere werknemers (50+) met langere dienstjaren (10+) wordt de transitievergoeding aanzienlijk lager.

»  Kleine werkgevers die met financiële problemen kampen, kunnen nu nog gebruik maken van het overgangsrecht. Vanaf 2020 is ontslag voor deze groep veel duurder.

»  Door aanpassingen van het ontslagrecht, kan een werknemer sneller worden ontslagen tegen afgebakende extra kosten (o.a. 50% hogere Transitievergoeding).

Wilt u weten wat dit voor uw bedrijf betekent?

U kunt ons bereiken via lewin@advocaatlewin.nl of per telefoon: 0251 – 362022.

Deze column is reeds gepubliceerd in “De Uitgeester” d.d. 6 november 2019.

Ontslag per 1 januari 2020

Geschreven op 26 augustus 2019

Ontslag per 1 januari 2020 makkelijker en meestal goedkoper.

Het arbeidsrecht wordt opnieuw ingrijpend veranderd, en dat gaan werkgevers en werknemers allebei merken. Vanaf 1 januari 2020 wordt het ontslagrecht versoepeld en er komen nieuwe regels voor de berekening van de transitievergoeding.

Wat verandert er in 2020?

  • Medewerkers in vaste dienst ontslaan wordt makkelijker. Ontbinding kan worden uitgesproken op de ‘i-grond’ als voor de rechter duidelijk is dat sprake is van een onwerkbare situatie door een combinatie van redenen. Aan een niet complete ontslaggrond hangt wel een prijskaartje aan: de transitievergoeding wordt in dat geval met 50% verhoogd. Ontslag wordt dus makkelijker, maar soms 50% duurder.
  • De regels voor de berekening van de transitievergoeding veranderen:
    • Deze wordt lager voor werknemers met meer dan 10 dienstjaren. Vanaf 1 januari 2020 is elk dienstjaar ongeacht de leeftijd van de werknemer en de grootte van de organisatie nog maar 1/3 bruto maandinkomen waard.
    • Alle werknemers bouwen vanaf de eerste dag een aanspraak op transitievergoeding op. Deze wordt straks per dag berekend en niet meer per half jaar. Nu hebben alleen werknemers die twee jaar of langer in dienst zijn recht op deze vergoeding.
    • Voor kleinere werkgevers die financieel slecht draaien, wordt ontslag juist duurder. Zij kunnen geen gebruik meer maken van korting op de transitievergoeding.

Gebruikmaken van de wetsverandering in de komende maanden?

  • Kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) die al langer in financiële problemen verkeren, doen er verstandig vóór 1 januari 2020 een ontslagprocedure in gang te zetten.
  • Werkgevers die te maken hebben met disfunctionerende oudere werknemers, met lange dienstverbanden, kunnen beter de resterende maanden in 2019 gebruiken voor een serieus verbetertraject.

Wilt u weten wat er nog meer verandert? Wij organiseren de komende maanden meerdere kennissessies. Wilt u hierbij aanwezig zijn, meldt u aan door te mailen naar: koenders@advocaatlewin.nl.

Deze column is gepubliceerd in de Uitgeester d.d. 14 augustus 2019.

Zomervakantie-rooster stress

Geschreven op 11 juni 2019

De zomer is in aantocht en bij veel werkgevers regent het vakantieaanvragen. Hoe zorg je als werkgever dat er voldoende bezetting is zonder dat het vakantierooster een ingewikkelde puzzel wordt?

Maak afspraken

Valt jouw bedrijf onder een CAO? Check dan eerst of die een regeling heeft voor het aanvragen en opnemen van vakantie.

Als er geen CAO geldt of er niets is geregeld in de CAO, dan heeft een werkgever de vrijheid zelf regels op te stellen. Denk hierbij aan regels en afspraken over de volgende punten:

  • Hoe vraag je vakantiedagen aan? Gaat dit per e-mail, mondeling of via een verlofregistratiesysteem?
  • Bij wie moet je de aanvraag indienen?
  • Hoe lang van te voren moeten vakantiedagen worden aangevraagd?
  • Welke regels gelden voor aanvragen in de schoolvakanties? Wie het eerst komt, die het eerste maalt? Of dienen afdeling dit van te voren samen met elkaar af te stemmen?
  • Gaat het bedrijf collectief dicht tussen kerst en oudjaar of in de bouwvakvakantie?
  • Hoe veel vakantiedagen mag je maximaal voor een vakantie opnemen?
  • Mogen vakantiedagen worden opgespaard voor andere jaren?
  • Mag je niet-opgenomen vakantiedagen afkopen?

Mag je de aanvraag voor vakantie weigeren?

Ja dat mag, maar alleen als de afwezigheid van de werknemer grote problemen geeft voor het bedrijf of als de werknemer al te veel vakantiedagen heeft opgenomen.

Een afwijzing moet binnen twee weken worden medegedeeld, anders is de vakantieaanvraag automatisch goedgekeurd.

Mijn medewerkers willen tegelijk op vakantie. Wat nu?

Bieden de afspraken geen oplossing? Betrek dan de werknemers bij de planning en organiseer een gesprek met de betrokken werknemers. Zij hebben er ook belang bij dat hun taken worden overgenomen als zij vakantie zijn.

Deze column is reeds gepubliceerd in de Uitgeester d.d. 5 juni 2019.

Te snel overgaan tot ontslag kan kostbaar zijn

Geschreven op 16 mei 2019

“Keihard ontslag van directeur kost Talpa één miljoen” kopte de media. Deze vergoeding moest Talpa haar voormalig creatief directeur bovenop de transitievergoeding van € 40.000,00 bruto betalen.

Waarom werd zo’n hoge billijke vergoeding toegewezen? En biedt dit ook perspectief voor andere werknemers?

Talpa was in 2017 ontevreden over het functioneren van haar creatieve directeur. Zij heeft hem vervolgens geschorst, zonder hem eerst een eerlijke kans te bieden om zijn functioneren te verbeteren. De rechter oordeelde dat de directeur zijn werk weer mocht hervatten. Daarna ging er veel mis. De directeur werd ziek en er volgde een moeizame re-integratie. Uiteindelijk is ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd door Talpa.

De rechter oordeelde hard: Talpa had ernstig verwijtbaar gehandeld. Daarom moest zij de schade als het gevolg van het ontslag vergoeden aan de creatief directeur. Die schade was hoog, omdat de directeur een riante bonusregeling had. Hij liep door het ontslag een bonus mis die had kunnen oplopen tot € 2.000.000,00 mis. De rechter kende als schadevergoeding 50% van de maximale bonus toe: één miljoen.

Is dit de opmaat naar hoge ontslagvergoedingen?

Deze uitspraak is niet representatief voor andere gevallen. Er zijn maar een beperkt aantal werknemers met dergelijke riante bonusregelingen. De uitspraak leert wel dat een werkgever er verstandig aan doet:

  • niet overhaast iemand te schorsen,
  • zorgvuldig om te gaan met de belangen van de werknemer,
  • de spelregels van het ontslagrecht te volgen,
  • bij disfunctioneren tijdig het gesprek aan te gaan,
  • open te zijn over twijfels, zodat een ontslag of schorsing niet als verrassing komt.

Heeft u een werknemer die niet goed functioneert? Of heeft u een werkgever die vindt dat u niet goed functioneert? Neem dan contact op met Tamara Koenders (Koenders@advocaatlewin.nl) of bel naar 0251 – 362022

Deze column is gepubliceerd in de Uitgeester d.d. 3 april 2019.

Mag een werkgever een geldstraf opleggen?

Geschreven op 19 maart 2019

De keeper van Chelsea weigerde te wisselen in de Engelse bekerfinale en moest een boete betalen. Hij kreeg een week lang geen loon. Lopen Nederlandse werknemers ook dat risico? Of geldt dit alleen voor topsporters?

Het antwoord is simpel: ook in Nederland mogen werkgevers boetes opleggen, ongeacht functie of salaris. Er kunnen boetes worden opgelegd omdat de werknemer de instructies van de werkgever niet opvolgt. Denk aan: te laat komen, weigeren beschermingsmiddelen te dragen, roken op de werkvloer of het bezoeken van verboden websites. In de praktijk zien we de meeste rechtszaken over boetes vanwege overtreding van een concurrentie-, relatie- of geheimhoudingsbeding.

Voorwaarden voor een geldig boetebeding

  1. In de arbeidsovereenkomst moet helder en schriftelijk worden vastgelegd welke gedragingen verboden zijn en hoe hoog de boete is per overtreding.
  2. Voor werknemers die alleen minimumloon verdienen, mag de boete per week niet hoger zijn dan het salaris voor een halve dag en het boetebedrag dient te worden besteed aan een goed doel of ten goede komen van alle werknemers.
  3. De werkgever kan maandelijks maximaal 10% van het loon verrekenen met verbeurde boetes.
  4. Er kan niet tegelijkertijd betaling worden gevraagd van een boete en schadevergoeding.
  5. De boete moet gezien de omstandigheden redelijk zijn en kan gematigd worden door de rechter.
  6. Voor boetes verschuldigd voor overtredingen na afloop van de arbeidsovereenkomst gelden minder strenge voorwaarden.

Wanneer kunnen wij wat betekenen?

  • De tekst van het boetebeding in de arbeidsovereenkomst is onduidelijk opgeschreven.
  • De bedingen die met een boete worden bestraft, worden als onredelijk ervaren.
  • Een werkgever wil een boetebeleid invoeren of een boete opeisen.
  • Een werknemer wil voorkomen dat er boetes verschuldigd worden of heeft een sommatie ontvangen om een boetebedrag te betalen.

Wij zijn bereikbaar via: 0251-362022 of lewin@advocaatlewin.nl.

Deze column is gepubliceerd in de Uitgeester d.d. 6 maart 2019

Een relatie met een patiënt, reden voor ontslag?

Geschreven op 7 februari 2019

Mag een doktersassistente een geregistreerd partnerschap aangaan met een terminale patiënt en tot diens erfgenaam worden benoemd? Over deze vraag boog zich recent de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Een doktersassistente van een dokterspraktijk was in maart 2015 tot erfgenaam benoemd in het testament van een patiënt van de dokterspraktijk. Datzelfde jaar scheiden zij op papier van haar echtgenoot (waarmee zij wel een affectieve relatie bleef houden) én ging zij een geregistreerd partnerschap met de patiënt aan. De patiënt was op dat moment 85 jaar.

De assistente had geen liefdesrelatie met de patiënt. Haar doel was om zoveel mogelijk over te houden van de erfenis. De patiënt had ook een nieuwe woning voor haar gekocht. De assistente was actief betrokken geweest bij een afgewezen euthanasieverzoek van de patiënt, heeft mantelzorg verleend en hem vervolgens begeleid bij zijn versterving.

Ondanks dat de begunstiging de uitdrukkelijk wens was van de patiënt, die hiermee – aldus de assistente – wilde voorkomen dat zijn nalatenschap aan de Staat zou vervallen, was dit voor de dokterspraktijk onaanvaardbaar.

Zij verzochten de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden omdat het vertrouwen onherstelbaar was geschonden. De kantonrechter was het roerend eens met de werkgever. De assistente had ernstig verwijtbaar gehandeld om de volgende redenen:

  • In de medische hulpverlening geldt de gouden regel dat er geen giften mogen worden aangenomen van personen met wie een hulpverlener een behandelrelatie heeft.
  • Ook van doktersassistenten mag verlangd worden dat zij de professionele grenzen bewaken. Dit is vastgelegd in een landelijke beroepscode voor doktersassistenten.
  • De assistente heeft haar afspraken met de patiënt geheim gehouden voor haar werkgever.

De arbeidsovereenkomst werd ontbonden zonder opzegtermijn en zonder vergoeding.

Wilt u meer informatie over ontbinding van de arbeidsovereenkomst of andere vormen van ontslag, dan kunt u terecht bij mr. Tamara Koenders: koenders@advocaatlewin.nl

Privacy –  over piercings, hanenkammen en hoofddoeken op het werk

Geschreven op 8 januari 2019

Kan een werkgever het dragen van sieraden en piercings verbieden? Is een hanenkam voor een politieagent acceptabel? Kan een stewardess verboden worden haar hoofd kaal te scheren? En kan een werkgever geloofsuitingen verbieden zoals een hoofddoek of een ketting met een crucifix eraan?

Werkgevers hebben een visie op de wijze waarop hun werknemers gekleed horen te zijn. Maar mag een werknemer dan niet zelf weten hoe hij of zij er uit ziet? Er zijn toch grondrechten, zoals het recht van bescherming van de persoonlijke levenssfeer, vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst? Waar ligt de grens?

Er zijn beroepen waar voorschriften gelden in verband met de veiligheid of hygiëne. Grondrechten moeten hier sneller voor wijken. Zo mag men in de zorg geen sieraden dragen, omdat daarmee patiënten mogelijk gewond kunnen raken.

Belang werkgever bij kledingvoorschriften

Maar in hoeverre mag een werkgever van een werknemer verlangen zich representatief te kleden? En wie bepaalt dan wat representatief inhoudt? Een werkgever die kledingvoorschriften hanteert, moet goed kunnen uitleggen waarom deze voorschriften belangrijk en relevant zijn. Voor een bouwvakker zullen zichtbare tatoeages niet snel een bezwaar zijn, maar voor een advocaat ligt dat anders. De verwachtingen van de klantenkring van een werkgever spelen een belangrijke rol.

Kledingvoorschriften in verband met veiligheids- of hygiënedoeleinden worden over het algemeen makkelijk geaccepteerd. Iedereen begrijpt dat een kok niet in een korte broek of met open schoenen in de keuken kan werken. De meeste discussies ontstaan over verplichte kledingvoorschriften in verband met het imago van een werkgever.

Gelijke behandeling mannen en vrouwen

Men hoort menig man wel eens klagen over het feit dat een vrouw in een rok naar het werk kan komen, maar mannen niet in een korte broek. Dat is toch discriminatie?

Postbodes klaagden al in 1999 dat hun werkkleding te warm was en dat zij op warme dagen wilde werken in een korte broek, net zoals vrouwelijke postbestellers een broekrok konden dragen. De Commissie Gelijke Behandeling gaf de postbodes gelijk. PTT post kon niet uitleggen waarom vrouwen bij warm weer een broekrok mochten dragen en hun mannelijke collega’s geen korte broek. Dat PTT een korte broek niet representatief vond, was niet voldoende.

Maar dat betekent niet dat elk bedrijf een korte broek hoeft toe te staan. Van belang is of het kledingvoorschrift relevant is voor de functie. Een mannelijke accountant in een korte broek wordt naar de maatschappelijke opvatting niet als representatief beschouwd. Maar kan een accountant ook verboden worden een polo te dragen? Dat ligt al een stuk genuanceerder. Een accountant die startups adviseert kan zich in kledingstijl misschien meer veroorloven dan de accountant die spreekt op een aandeelhoudersvergadering. Wederom: de verwachtingen van de klantenkring spelen een belangrijke rol.

Een agent met een hanenkam versus een piercing

Een agent die op het werk verscheen met een hanenkam, mocht vanwege zijn “rechts-extremistische” uitstraling niet meer de straat op en mocht alleen nog maar kantoorwerk doen. Volgens de Centrale Raad van Beroep ging dit te ver. Het kapsel kan niet alleen onder werktijd anders gemodelleerd worden, zodat de agent indirect ook beperkt wordt in zijn vrijheid in zijn privéleven. Het is volgens de Raad niet vergelijkbaar met het verbieden van het zichtbaar dragen van een piercing, omdat een piercing vrij gemakkelijk uitgedaan kan worden onder werktijd. Bovendien vond de Raad de hanenkam relatief klein en niet in strijd met de eisen van representativiteit.

Extreem kort kapsel stewardess

Daarentegen vond de rechter dat een stewardess die zich een extreem kort kapsel had laten aanmeten, mocht worden ontslagen door KLM. De rechter overwoog dat het bijna kaalscheren van het hoofd bij vrouwen maatschappelijk nog niet algemeen aanvaard is.

Het verbieden van geloofsuitingen op het werk

En hoe ver mag een werkgever gaan bij het verbieden van geloofsuitingen? Uiteraard moet een werkgever hier terughoudend mee omgaan, maar het is wel mogelijk.

Zo mocht het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) haar personeel verbieden om zichtbaar een ketting te dragen boven de bedrijfskleding. Een tramconducteur met een christelijke geloofsovertuiging die zich als gevolg van deze voorschriften gediscrimineerd voelde, omdat hij zijn ketting met daaraan een crucifix niet meer zichtbaar mocht dragen, ving bot bij de rechter. Niet alleen heeft GVB belang bij een uniforme en zakelijke uitstraling van het personeel, maar ook veiligheid speelt een belangrijke rol.

Mag een werkgever het dragen van een hoofddoek verbieden? Het Europees Hof heeft bepaald dat een verbod tot het dragen van een hoofddoek niet is toegestaan, maar een bedrijf kan het personeel wel opdragen om neutrale kleding te dragen. Dat geldt dan niet alleen voor hoofddoeken, maar ook voor alle andere religieuze, filosofische en politieke symbolen. Een werkgever moet wel goed kunnen uitleggen waarom het uitstralen van neutraliteit zo belangrijk is dat zo’n verbod passend is.

Conclusie

Het is lastig om exacte grenzen te trekken in hoeverre een werkgever van zijn personeel mag verwachten zich op een wijze te kleden, die volgens de werkgever passend is. Bij het hanteren van voorschriften over het uiterlijk van personeel, is in ieder geval duidelijk dat:

  • Er geen sprake mag zijn van discriminatie op de werkvloer vanwege geloof of kleding.
  • Mensen gelijk behandeld moeten worden.
  • Kledingvoorschriften moeten relevant zijn voor de werkgever gelet op de aard van het bedrijf én de functie van een werknemer. De verwachtingen van de klantenkring spelen een belangrijke rol.
  • Een inbreuk op de grondrechten van een werknemer kan gerechtvaardigd zijn en wordt sneller geaccepteerd als het belang van de werkgever bij het hanteren van voorschriften verband houdt met veiligheid of hygiëne.
  • Het is belangrijk dat de werkgever de eisen op duidelijke wijze schriftelijk vastlegt in een reglement en ervoor zorgt dat de inhoud bekend is bij de werknemers.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Tamara Koenders (Koenders@advocaatlewin.nl)

 

Contact

Anna van Renesseplein 8
1911 KN Uitgeest
Tel: 0251-362022
E-mail: welkom@advocaatlewin.nl