Privacy –  over piercings, hanenkammen en hoofddoeken op het werk

Geschreven op 8 januari 2019

Kan een werkgever het dragen van sieraden en piercings verbieden? Is een hanenkam voor een politieagent acceptabel? Kan een stewardess verboden worden haar hoofd kaal te scheren? En kan een werkgever geloofsuitingen verbieden zoals een hoofddoek of een ketting met een crucifix eraan?

Werkgevers hebben een visie op de wijze waarop hun werknemers gekleed horen te zijn. Maar mag een werknemer dan niet zelf weten hoe hij of zij er uit ziet? Er zijn toch grondrechten, zoals het recht van bescherming van de persoonlijke levenssfeer, vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst? Waar ligt de grens?

Er zijn beroepen waar voorschriften gelden in verband met de veiligheid of hygiëne. Grondrechten moeten hier sneller voor wijken. Zo mag men in de zorg geen sieraden dragen, omdat daarmee patiënten mogelijk gewond kunnen raken.

Belang werkgever bij kledingvoorschriften

Maar in hoeverre mag een werkgever van een werknemer verlangen zich representatief te kleden? En wie bepaalt dan wat representatief inhoudt? Een werkgever die kledingvoorschriften hanteert, moet goed kunnen uitleggen waarom deze voorschriften belangrijk en relevant zijn. Voor een bouwvakker zullen zichtbare tatoeages niet snel een bezwaar zijn, maar voor een advocaat ligt dat anders. De verwachtingen van de klantenkring van een werkgever spelen een belangrijke rol.

Kledingvoorschriften in verband met veiligheids- of hygiënedoeleinden worden over het algemeen makkelijk geaccepteerd. Iedereen begrijpt dat een kok niet in een korte broek of met open schoenen in de keuken kan werken. De meeste discussies ontstaan over verplichte kledingvoorschriften in verband met het imago van een werkgever.

Gelijke behandeling mannen en vrouwen

Men hoort menig man wel eens klagen over het feit dat een vrouw in een rok naar het werk kan komen, maar mannen niet in een korte broek. Dat is toch discriminatie?

Postbodes klaagden al in 1999 dat hun werkkleding te warm was en dat zij op warme dagen wilde werken in een korte broek, net zoals vrouwelijke postbestellers een broekrok konden dragen. De Commissie Gelijke Behandeling gaf de postbodes gelijk. PTT post kon niet uitleggen waarom vrouwen bij warm weer een broekrok mochten dragen en hun mannelijke collega’s geen korte broek. Dat PTT een korte broek niet representatief vond, was niet voldoende.

Maar dat betekent niet dat elk bedrijf een korte broek hoeft toe te staan. Van belang is of het kledingvoorschrift relevant is voor de functie. Een mannelijke accountant in een korte broek wordt naar de maatschappelijke opvatting niet als representatief beschouwd. Maar kan een accountant ook verboden worden een polo te dragen? Dat ligt al een stuk genuanceerder. Een accountant die startups adviseert kan zich in kledingstijl misschien meer veroorloven dan de accountant die spreekt op een aandeelhoudersvergadering. Wederom: de verwachtingen van de klantenkring spelen een belangrijke rol.

Een agent met een hanenkam versus een piercing

Een agent die op het werk verscheen met een hanenkam, mocht vanwege zijn “rechts-extremistische” uitstraling niet meer de straat op en mocht alleen nog maar kantoorwerk doen. Volgens de Centrale Raad van Beroep ging dit te ver. Het kapsel kan niet alleen onder werktijd anders gemodelleerd worden, zodat de agent indirect ook beperkt wordt in zijn vrijheid in zijn privéleven. Het is volgens de Raad niet vergelijkbaar met het verbieden van het zichtbaar dragen van een piercing, omdat een piercing vrij gemakkelijk uitgedaan kan worden onder werktijd. Bovendien vond de Raad de hanenkam relatief klein en niet in strijd met de eisen van representativiteit.

Extreem kort kapsel stewardess

Daarentegen vond de rechter dat een stewardess die zich een extreem kort kapsel had laten aanmeten, mocht worden ontslagen door KLM. De rechter overwoog dat het bijna kaalscheren van het hoofd bij vrouwen maatschappelijk nog niet algemeen aanvaard is.

Het verbieden van geloofsuitingen op het werk

En hoe ver mag een werkgever gaan bij het verbieden van geloofsuitingen? Uiteraard moet een werkgever hier terughoudend mee omgaan, maar het is wel mogelijk.

Zo mocht het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) haar personeel verbieden om zichtbaar een ketting te dragen boven de bedrijfskleding. Een tramconducteur met een christelijke geloofsovertuiging die zich als gevolg van deze voorschriften gediscrimineerd voelde, omdat hij zijn ketting met daaraan een crucifix niet meer zichtbaar mocht dragen, ving bot bij de rechter. Niet alleen heeft GVB belang bij een uniforme en zakelijke uitstraling van het personeel, maar ook veiligheid speelt een belangrijke rol.

Mag een werkgever het dragen van een hoofddoek verbieden? Het Europees Hof heeft bepaald dat een verbod tot het dragen van een hoofddoek niet is toegestaan, maar een bedrijf kan het personeel wel opdragen om neutrale kleding te dragen. Dat geldt dan niet alleen voor hoofddoeken, maar ook voor alle andere religieuze, filosofische en politieke symbolen. Een werkgever moet wel goed kunnen uitleggen waarom het uitstralen van neutraliteit zo belangrijk is dat zo’n verbod passend is.

Conclusie

Het is lastig om exacte grenzen te trekken in hoeverre een werkgever van zijn personeel mag verwachten zich op een wijze te kleden, die volgens de werkgever passend is. Bij het hanteren van voorschriften over het uiterlijk van personeel, is in ieder geval duidelijk dat:

  • Er geen sprake mag zijn van discriminatie op de werkvloer vanwege geloof of kleding.
  • Mensen gelijk behandeld moeten worden.
  • Kledingvoorschriften moeten relevant zijn voor de werkgever gelet op de aard van het bedrijf én de functie van een werknemer. De verwachtingen van de klantenkring spelen een belangrijke rol.
  • Een inbreuk op de grondrechten van een werknemer kan gerechtvaardigd zijn en wordt sneller geaccepteerd als het belang van de werkgever bij het hanteren van voorschriften verband houdt met veiligheid of hygiëne.
  • Het is belangrijk dat de werkgever de eisen op duidelijke wijze schriftelijk vastlegt in een reglement en ervoor zorgt dat de inhoud bekend is bij de werknemers.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Tamara Koenders (Koenders@advocaatlewin.nl)

 


Contact

Anna van Renesseplein 8
1911 KN Uitgeest
Tel: 0251-362022
E-mail: welkom@advocaatlewin.nl