Als sprake is van een geldige ontslagreden kan rekening gehouden worden met de volgende kosten:
- het salaris gedurende de wettelijke of overeengekomen opzegtermijn (de opzegtermijn wordt langer als de arbeidsovereenkomst langer bestaat)
- het salaris tijdens de looptijd van de ontslagprocedure (valt bij een lang dienstverband deels binnen de opzegtermijn)
- de transitievergoeding, die gelijk is aan 1/3e van het gemiddelde maandinkomen per dienstjaar
- een reguliere eindafrekening van het vakantiegeld, de waarde van het saldo aan vakantiedagen en andere reguliere betalingen die nog afgerekend moeten worden
- kosten van een ontslagprocedure bij UWV of de rechtbank
Als er discussie mogelijk is of al sprake is van een geldige ontslagreden, terwijl het voor de werkgever wel belangrijk is dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn eindigt, moet rekening worden gehouden met hogere afvloeiingskosten.
Bij ontslag op staande voet vanwege een dringende reden heeft de medewerker geen recht op salaris tijdens de opzegtermijn en ook geen recht op de transitievergoeding.
Over het algemeen geldt dat een werknemer alleen bereid is in te stemmen met zijn ontslag, als de werknemer er beter van af komt dan het alternatief: een juridische procedure.
Er zijn dan een aantal posten om rekening mee te houden:
- opzegtermijn (1 tot 4 maanden)
- duur van een procedure
- eventueel de duur van het opbouwen van een dossier
- transitievergoeding van 1/3e maandsalaris per gewerkt dienstjaar
- griffierechten, advocaatkosten en mediationkosten